Literatuur

Interview met een dichter: Derek Otte – Met zo min mogelijk woorden zo veel mogelijk zeggen

Naast regelmatig sporten, trouw alle thuiswedstrijden van Sparta bezoeken en er af en toe een weekendje tussenuit gaan schrijft Derek Otte fascinerende teksten.

Derek treedt op met eigen werk (gedichten en spoken word). Datzelfde doet hij in opdracht en verder geeft hij naast losse workshops voor scholieren, studenten en volwassenen, één keer per week het keuzevak Spoken Word op de Hogeschool Rotterdam. Daarnaast runt Derek samen met zijn goede vriend en collega Manu van Kersbergen de door hun opgerichte uitgeverij Rorschach. Privé is hij graag met familie en vrienden.

“Ik ben Derek Otte en schrijven is mijn werk.”

Foto door Khalid Amakran

Waar komt de passie om te schrijven vandaan en hoe lang doe je dit al?

Mijn schrijfpassie is uit noodzaak geboren. Ik heb heel lang gestotterd en waar spreken niet ging, ben ik gaan schrijven. Op papier kon ik zeggen wat ik wilde zeggen, zonder het te hoeven zeggen. Ooit las ik in een interview met Jay Z dat hij woordenboeken las om zijn vocabulaire uit te breiden. Dat besloot ik ook te doen. Zodoende vond ik in het schrijven en later ook in het spreken andere ‘routes’ om mijn gedachten en gevoelens te delen, ik kon de obstakels steeds makkelijker vermijden. Via Nederlandse taalhelden als Toon Hermans en Herman Finkers, waar ik mee ben opgevoed, en later via hiphophelden als 2Pac en Eminem, is de noodzaak ware liefde geworden. Ik schreef m’n eerste gedicht toen ik een jaar of acht was, ben altijd stiekem blijven pennen en heb rond mijn 22ste pas de stap naar het podium gewaagd. Mijn manier van schrijven en spreken is dus eigenlijk uit een hindernis geboren. In interviews en privégesprekken weet ik precies waar ik voor mij moeilijke woorden ontwijk en mensen die me goed kennen, merken precies waar ik nog steeds lastig uit m’n woorden kom. Zelf heb ik dat ook door. Anderen zijn vaak verbaasd als ik vertel dat ik gestotterd heb en los van het podium nog steeds wel moeite heb met praten. M’n voornaam zomaar uitspreken, lukt negen van de tien keer nog steeds niet. Verder heb ik het onder controle.

Boekpresentatie TOFLOF, 2017, ss Rotterdam

Waar haal jij inspiratie uit?

Ik haal inspiratie uit veel te diep doordenken over wat er om mij heen gebeurt en wat ik zelf meemaak. Mijn stad Rotterdam, nieuws en actualiteiten, gesprekken met vrienden, ervaringen en gebeurtenissen op straat… Andermans taalfouten of missers met de autocorrectie inspireren me ook heel erg! Eigenlijk is alles om me heen instrumenteel, mijn hoofd staat nooit stil. Gedachten, gevoelens, zelfreflectie: het is mijn sport om met zo min mogelijk woorden, zo veel mogelijk te zeggen.
Daartoe besteed ik veel van m’n tijd in vrijwillige eenzaamheid. Ik vind schrijven het fijnste wat er is. Me afsluiten en pennen. Daarna hoop ik dat mensen die wat ik maak misschien iets sneller of oppervlakkiger lezen, gewoon een tof gedicht of leuke regel kunnen lezen. Van mensen die wat langer en dieper kijken, hoop ik dat ze de extra laag voelen.

Gevelgedicht Crooswijkseweg Rotterdam, 2019

Wanneer heb je voor het laatst een gedicht geschreven en waar ging het over?

Momenteel schrijf ik aan mijn vierde bundel dus ik schrijf heel veel. Daarnaast probeer ik meerdere malen per week een gedicht of regel op Instagram te zetten. Ik vind het belangrijk dat kunstenaars hun publiek opzoeken, in plaats van alleen andersom. Voor dichters komt dat er in mijn ogen op neer dat je ‘buiten het boek’ naar mogelijkheden kijkt, buiten de verschillende podia zelfs. Mijn laatste gedichten zijn voor een tof project in samenwerking met de RET, die het openbaar vervoer in de regio Rotterdam verzorgen. Daar kan ik nog niet zo heel veel over zeggen, maar ik had de volledige artistieke vrijheid. In opdracht vind ik dat het belangrijkst!

Lesgeven voor onderwijsproject Er Was Eens van Passionate Bulkboek, 2020

Waar ben je het meest trots op?

Trots vind ik een moeilijk woord maar ik kijk in dankbaarheid terug op de route die ik heb afgelegd. Van m’n woonkamer, tot m’n eerste open podia, via FunX, tot wat ik nu allemaal mag doen: ik kan het soms zelfs niet geloven. Ik ben blij met hoe ik mijn stadsdichterschap van 2017 en 2018 heb mogen invullen. Ik heb het idee dat ik de Rotterdamse literatuur wat zichtbaarder heb gemaakt, ook voor mensen die er normaliter niet zo heel veel mee hebben. Ik heb dat podium gebruikt om ‘mijn’ wereld inzichtelijker te maken. Deze stad barst van de jonge makers; ik heb mijn spotlicht ook een beetje op hen willen laten schijnen.

Verder ben ik dankbaar voor mooie samenwerkingen, zoals die met Hallmark. Daar heb ik m’n eigen kaartenlijn. Dankbaar ben ik ook voor hoe Manu en ik met een superteam onze eigen boeken vormgeven en vervolgens promoten en verkopen. Het is niet vanzelfsprekend dat je als kunstenaar van je hobby je werk kan maken. Ik heb een boel mooie mensen mogen ontmoeten, die me prachtkansen hebben gegeven.

Tot slot ben ik dankbaar dat ik overal zo hard voor heb kunnen werken en dat ik in een omgeving verkeer die mij steunt in m’n keuzes en me de ruimte voor m’n kunsten biedt.

Optreden in Carré op uitnodiging van Wende, 2018

Wat hoop je in de toekomst nog te kunnen doen?

Momenteel schrijf ik dus aan m’n vierde bundel én aan mijn eerste theatervoorstelling. Beiden moeten op 20 november van dit jaar het levenslicht zien. Verder dan dat punt in de toekomst kijk ik eigenlijk niet. Tijdens deze processen ben ik nog wat onbereikbaarder dan normaal, dus los van leuke opdrachten (om toch een beetje buiten te komen af en toe), is het tussentijds vooral zaak om m’n dierbaren dichtbij te houden. Niet dat ze me als vermist opgeven, zeg maar.

Boekpresentatie Woorden Zijn Daden, 2018, Bibliotheek Rotterdam

Zou je één van jouw favoriete gedichten willen delen ter afsluiting van het interview?

Dan wil ik graag een gedicht van Willem Wilmink delen. Ogenschijnlijk zó makkelijk en daarmee in mijn ogen zó ontiegelijk moeilijk…

Echtpaar in de trein
voor Wobke

Met de allerliefste in een trein
kan aangenaam en leerzaam zijn.
De prachtig vormgegeven stoel
geeft allebei een blij gevoel.

Voor ‘t verre reisdoel kant en klaar
zit ik dus tegenover haar.
De trein maakt zijn vertrouwd geluid
en zij rijdt vóór-, ik achteruit.

We zien dezelfde dingen wel,
maar ik heel traag en zij heel snel.
Zij kijkt tegen de toekomst aan,
ik zie wat is voorbijgegaan.

Zo is de huwelijkse staat:
de vrouw ziet wat gebeuren gaat,
terwijl de man die naast haar leeft
slechts merkt wat zijn beslag al heeft.

Van nieuw begin naar nieuw begin
rijdt zij de wijde toekomst in,
en ik rij het verleden uit.
En beiden aan dezelfde ruit.

Benieuwd naar meer?

https://www.instagram.com/derek.otte/?hl=en

XOXO – Kim Longwood

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: